HAA(S)T

Woensdagmiddag,16:05u. Ik ben twee uurtjes eerder gestopt op het werk om van het mooie voorjaarsweer te profiteren en op mijn Bianchi Intenso te springen. De zon brandt in een diepblauwe lucht en er staat een windje uit het westen. Dat betekent via Schiedam en Vlaardingen richting Nieuwe Waterweg. Want eerst tegenwind en op de terugweg wind mee. Ik steek een pak stroopwafels in mijn zak, bidon gevuld met asociaal dik aangelengde aanmaaklimonade en zonnebrand op de nog bleke winterhuid.

 

Het oversteken van de grens met Schiedam merk je aan de bestrating. Rood asfalt maakt plaats voor tegels die er al 40 jaar in liggen. Welkom in Schiedam! En dan moet Vlaardingen nog komen, daar is het nog erger! Gelukkig weet ik, na een maandje aan de westkant van Rotterdam te wonen, inmiddels de spaarzame stukken asfalt door deze fietsonvriendelijke steden wel te vinden.

 

Verderop steek ik een tramspoor over en fiets ik langs het Vlietland Ziekenhuis richting Vlaardingen. Na een bruggetje kom ik uit bij de parkeerplaats van het ziekenhuis, hier moet ik even de situatie goed schetsen. Ik rij op een twee richtingen fietspad aan de rechterkant van de weg. Even verderop ligt een rotonde, daar moet ik linksaf vóór de rotonde omdat het twee-richtingen fietspad op de kruisende weg aan de linker kant ligt. Het is een kleine rotonde waar je als fietser voorrang hebt, je ziet het duidelijk gemarkeerd op de weg en op verkeersborden.

 

Als ik bijna bij de rotonde ben hoor ik achter me een auto vanaf de parkeerplaats flink optrekken. Uitkijken dus, voor de zekerheid steek ik mijn hand uit, iets dat ik bijna nooit doe. Ik stuur naar links en kijk over mijn schouder richting de auto, de bestuurder van de auto kijkt me aan en geeft vol gas. Foute boel! Ik moet vol in de remmen om te voorkomen dat ik geschept word! Hij scheurt vlak voor me langs, terwijl ik snel een been uit de pedalen klik om niet om te vallen maak ik een handgebaar naar de auto.

 

De haast is blijkbaar ineens voorbij en maakt plaats voor haat, want de auto gaat vol in de remmen en de bestuurder stapt uit. “Wat moet je dan klootzak!” Ik rij inmiddels stapvoets een stukje verder het fietspad op terwijl ik mijn voet weer in het pedaal klik. “Volgens mij heb ik hier voorrang, je rijdt me bijna van mijn fiets sukkel”, roep ik. Maar hij wordt alleen maar bozer. “Kom hier dan, gore tyfusmongool met je grote muil, kom dan!” Ik besluit hem verder te negeren en rij door.

 

De auto rijdt de rotonde rond en gaat op de weg recht van me naast me rijden. “Stop dan, gore kankermongool, stop dan, je hebt toch zo’n grote bek nou kom dan”, roept hij uit zijn open gedraaide raampje. Ik rij rustig door en kijk stoïcijns voor me uit, anders wordt het alleen maar erger. Hij heeft het door en geeft vol gas. Verderop zie ik dat hij gaat keren. Hij is nog niet klaar met mij. Ik weet niet wat ze hem in het ziekenhuis verteld hebben maar het is blijkbaar slecht gevallen!

 

Ik inventariseer de omgeving. Rechts ligt een drukke doorgaande weg met hoge stoepranden en een stukje verderop ligt tussen weg en fietspad een smalle parkeerplaats. De auto rijdt die parkeerplaats op. Links ligt een sloot met gelijk erachter hekken die om de sportvelden heen staan. Als ik doorrijd kan ik dus geen kant op en kan hij me makkelijk tegenhouden. Een scenario dat gezien de opgefokte natuur van dit menselijk exemplaar niet erg aanlokkelijk klinkt. Om te voorkomen dat deze oorlog uitmondt in een oneerlijke veldslag rest me maar één ding: vluchten! Dus ik knijp in de remmen, keer de fiets, en zet vol vaart terug richting rotonde en ziekenhuis.

 

Bij het ziekenhuis kan ik namelijk terug het fietsbruggetje op en daar kan hij me met dank aan een paaltje onmogelijk nog volgen. Ik kijk om en zie de auto al weer vanaf de parkeerplaats de weg op schieten, hij heeft me dus zien keren. Ik moet vaart maken want het is nog wel een paar honderd meter tot het bruggetje. Ik spreek dus mijn sprintspieren aan en dender in volle vaart over de losliggende tegels terug richting rotonde. Gelukkig kan ik in één keer door en ga als een prof hangend in de bocht rechtsaf richting het bruggetje. Vlak achter me hoor ik de auto met loeiende motor de rotonde opracen. Het wordt nog close.

 

In volle agressie komt hij me voorbij. “Stoppen, laffe klootzak, stoppen verdomme!” Hij moet in de remmen voor het einde van de weg. Rechts, links en rechtdoor staan slagbomen van de parkeerplaatsen, en daartussen rechtdoor ligt het fietsbruggetje. Nog 15 meter. Hij slaat zijn portier open. Gelukkig is hij zo dom geweest om zijn auto niet dwars het fietspad op te rijden want dan had ik zeker klem gezeten. Een aantal voetgangers blijft verschrikt staan kijken wat er aan de hand is. Een fietser in tegenovergestelde richting knijpt in de remmen omdat ook hij geen idee heeft wat er gebeurt. Dat laatste geldt eigenlijk ook voor mijzelf.

 

Ik zie de bestuurder al vloekend en tierend uit zijn auto struikelen, maar voor hij goed en wel in balans is schiet ik langs het paaltje de brug op. Ik kan de benen stilhouden. Achter me rent de bestuurder nog een stukje het fietspad op, maar zijn poging om mij te bereiken is kansloos. Terwijl ik rem om na de brug rechtsaf te slaan hoor ik hem achter me nog roepen. “AAAAAH wacht maar, ik krijg jou nog wel, gore pleurismongool”. Dat zal wel meevallen denk ik.

 

De adrenaline giert door mijn lijf en m’n hart bonkt in m’n keel. Dat was een close call… Leuk een stukje fietsen, krijg je zo’n figuur achter je aan die zelf de fout in ging. Een stukje verderop stop ik bij een bankje om even bij te komen en de hartslag wat te laten zakken. Terwijl ik over het water uit kijk, waar een moedereend met 6 jongen voorbij komt drijven, hoor ik achter me ineens “Hee!”. Ik schrik en kijk om. Het is de fietser die geschrokken in de remmen kneep op het bruggetje. “Gaat het? Wat was er nou aan de hand?” Vraagt hij. “Sommige mensen hebben haast, sommige mensen haat, en nog weer andere mensen hebben allebei” zeg ik, waarna ik hem het hele verhaal uitleg. En we besluiten met de conclusie dat wij beiden geen haast en geen haat hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *